Vandaag, heel toepasselijk, een verhaaltje over gladheid en hoe je ondanks erbarmelijke omstandigheden toch het heft zelf in handen kan houden…
Ooit, lang geleden, maakte ik het mee. Ik kwam in een enorme ‘slip’ terecht en verloor de macht over het stuur. Ik reed met normale snelheid, zo’n 100 km per uur, over de snelweg richting Den Haag en ineens begon het te ijzelen. Van het ene op het andere moment. Ik vloog alle kanten op, draaide wild aan mijn stuur (nooit doen!) en herinner me die momenten en die wilde bochten als eindeloos lang durend. Onder een viaduct ter hoogte van station Zoetermeer kwam ik tot stilstand tegen de vangrail. De rechter vangrail, het had net zo goed de linker kunnen zijn. Wat een opluchting was dat! Achter mij kwam al het andere verkeer stapvoets aanrijden. Ik meldde me bij een praatpaal, die had je toen nog, maar het duurde een eeuwigheid voordat er een hulpdienst langskwam. Ondertussen stopte er een andere automobilist, die voorstelde de auto recht te zetten in plaats van dwars op de weg. Daar was ik zelf niet opgekomen, ik dacht (nou ja dacht… je hebt weinig logische gedachten op zo’n moment) dat ik niet meer kon rijden, dat de auto het niet meer deed. Later kwam de politie langs: ‘Zijn hier gewonden? Nee? Dan gaan we weer verder…’ en weg waren ze… Er waren heel erg veel ongelukken gebeurd op dat moment. Daar stond ik dan. Wat nu?
Richard kwam vanuit Utrecht met de trein naar Zoetermeer om me te redden. Ik durfde niet meer te rijden. Stapvoets zijn we terug naar huis gekeerd. Daarna raakte ik al in paniek als ik dacht dat het glad zou kunnen zijn, al bij een regendruppel bij wijze van spreken. Dat was geen doen. Op een gegeven moment stond ik een half uur stil bij een benzinestation, terwijl iedereen gewoon doorreed, er was niks aan de hand. ‘Dit kan zo niet langer,’ besloot ik. In een ANWB-blad zag ik een slipcursus aangeboden worden. Daar schreven we ons voor in. Maar al bij de eerste oefening – daar op dat terrein in Lelystad, waar werkelijk niks kon gebeuren, kreeg ik het Spaans benauwd en stapte uit. Richard genoot ervan, voor hem was het ‘kicken’ terwijl ik doodsangsten uitstond. Zo zie je maar, hoe onlogisch angst werkt. Het is niet gebaseerd op werkelijk gevaar, meer een oude reactie van het lichaam, waarbij de redelijke mind compleet uitschakelt. Ik sneakte het gebouw in, nam een kop koffie en keek vanuit het raam toe hoe de groep lekker aan het slippen was. Mij niet gezien…. Tot ik op mijn schouder werd getikt: ‘Hoor jij niet bij die groep?’ ‘Euh… ja, maar…’
Een hele aardige man besloot toen om mij privéles te geven, hij zat naast me in de auto en legde alles uit. Heel voorzichtig, stap voor stap, kreeg ik het onder de knie en begon ik het te begrijpen. Zo kreeg ik mijn vertrouwen weer terug. Het – technisch – begrijpen was voor mij van belang. Net zoals ik ooit in de cockpit van een vliegtuig uitgelegd heb gekregen hoe het vliegen werkte, dat het landen bijvoorbeeld een grotere kunst was dan het opstijgen. Daarna ben ik nooit meer bang geweest.
In Tsjechië en in Turkije heb ik later moeiteloos door enorme bergen sneeuw gereden, geen probleem. Alleen al het relaxed achter het stuur zitten is belangrijk. Goed ademhalen, ontspannen en weten hoe je moet rijden, gas geven, sturen en remmen.
Maar het voornaamste wat ik leerde was:
BLIJF KIJKEN NAAR WAAR JE NAARTOE MOET, WAAR JE NAARTOE WILT! HOU JE OGEN GERICHT OP HET DOEL!
Wat een les was dat! Wat een les is dat!
Blijf kijken waar je heen wilt, waar je wilt zijn. Richt daar al je aandacht op. En laat je onderweg niet van de wijs brengen! Het geldt voor alles…..
En daar heb ik nu ook een boek over geschreven 😉