‘Zullen we een ander onderwerp nemen om ons mee bezig te houden?’ vraag ik. ‘Wat heeft het nou voor een zin om je maar druk te blijven maken over steeds hetzelfde en mij daarmee lastig te vallen?’
‘Je zou je er wel druk over moeten maken. Want je weet niet hoe je het op moet lossen.’
‘Dus dan kan ik me er beter niet druk over maken, als ik het toch niet weet.’
‘Ja, maar je wilt het toch oplossen?’
‘Misschien lost het zichzelf wel op. Wou je zeggen dat jij met oplossingen kwam dan? Je herinnert me er alleen maar steeds aan en dan schets je allerlei rampscenario’s. Ik heb geen zin om daarnaar te luisteren.’
‘Ja, stel je voor dat… Wat als…? Je kunt echt in rotsituaties belanden, dat wil je niet. Je moet iets doen! Je moet het niet accepteren!’
‘Oja, wat dan? En dan, denk je niet dat het dan nog erger wordt door er zo’n drama van te maken? Hou gewoon op met dat gezeur.’
‘Zo naïef, zo kortzichtig. Zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb.’
‘Ja, dankjewel, maar ik heb je bemoeienis niet nodig, ik heb liever dat je je er niet meer bemoeit.’
‘Ik heb het beste met je voor hoor. Ik maak me zorgen om je.’
‘Daar help je me dus niet mee. Je hebt nergens vertrouwen in, je maakt me onzeker, je probeert me bang te maken en je haalt me uit mijn goeie humeur. Ik verheug me ergens op en jij ziet weer beren op de weg. Zou je je niet eens anders opstellen?’
Hoe dan?
‘Mij bemoedigen bijvoorbeeld, zeggen dat je er wel vertrouwen in hebt. Dat het allemaal wel losloopt. Dat je alle vertrouwen in me hebt en dat je me het beste wenst. Ik wil dat je achter me gaat staan en me steunt. Anders heb ik niks aan je.’
‘Ja maar….’
‘Nee, geen ge-ja-maar. Daar heb ik nou net zo genoeg van. Je verzint namelijk altijd wel weer wat nieuws. En weet je wat het is? Het zijn alleen maar excuses. Excuses om niet mee te gaan in het plezier, in het genieten, vrij zijn, het lijkt wel of je wil dat ik me niet goed voel, alsof je me tegen wilt houden om lekker mezelf te zijn en stappen te zetten. Je kunt nu kiezen: Of je doet mee en je houdt op met al dat gezeur of je kan vertrekken.’
‘Ik vertrek niet.’
‘Okee, dan doe je dus mee. En dan hou je op met mokken. Je gaat me vanaf nu vertellen wat er wel goed gaat, wel leuk is, je gaat meegenieten, je gaat me aanmoedigen en je gaat me elke dag vertellen waar we dankbaar voor zijn.’
Het blijft stil. Goed zo. Heerlijk, wat een rust.
Misschien vraag je je af met wie ik in gesprek was? Nee, het was niet mijn moeder, ook geen partner of vriend(in), het was mijn eigen mind.