Moe na een intensieve week in Turkije arriveerde ik midden in de nacht op Schiphol, waar mijn auto geparkeerd stond. Ik verwachtte in een half uurtje naar huis te rijden, maar kwam in een dikke vette file terecht. Alles stond stil op de A2. ‘Hoe is dat nu mogelijk?’ vroeg ik me af. Op vliegveld Dalaman had ik ook al in lange rijen gestaan, maar me niet druk gemaakt en me prima vermaakt met leuke gesprekken met medereizigers, verhalen en ervaringen uitgewisseld, evenals in het vliegtuig zelf.
Ik was op wat zware ballast gestuit, de laatste dag, oude vastgeroeste overtuigingen, zogenaamd religieus, (ik kan me namelijk niet voorstellen dat dat ooit echt de bedoeling was van deze religie) maar heel pijnlijk voor mij als vrouw. Ongeveer vergelijkbaar met het feit dat een streng religieuze moslim een vrouw geen hand mag geven, iets wat ik ooit in Istanbul meegemaakt heb met iemand die me ontzettend behulpzaam was door even geld te wisselen voor de taxi en me met mijn koffers naar het hotel te brengen. Maar een hand mocht ik hem niet geven. Van die schokkende aard… Iets wat in mij in eerste instantie niet zozeer oordelen oproept, maar een heel sterk gevoel. Onbehagen is zwak uitgedrukt. Hoe kan je dat nou geloven, dat dat Gods bedoeling is? Dat je een vrouw niet mag aanraken?
Anyway, ik ga nu – hier – niet vertellen waar het precies over ging, maar ik was pijnlijk getroffen door een vergelijkbaar voorval, dus ik vertrok met de helderheid over een intense pijn van een diepe oude vrouwelijke wond. De diepste wond, die al het ‘disempowerment’ ooit veroorzaakt heeft. Heftig, heel heftig. Ik had een brief achter gelaten, waarin ik mijn gevoel daarover verwoordde, omdat ik niet in staat was het goed uit te leggen. Terwijl ik op mijn koffer wachtte, kreeg ik een bericht. Mijn brief was gelezen: ‘I understand I hurt you, I am sorry, please forgive me’. Daar kwam mijn koffer net aan. ‘My suitcase, I come back to you later,’ schreef ik terug (mijn bagage dus…). En toen stond ik dus vast in de file. Meer dan 2 uur. Het stond stil. Tot het moment waarop ik me bedacht even een sms (in plaats van een app) te sturen, omdat er iemand wachtte op vergeving en zich dus schuldig voelde. Die had ik in onzekerheid achtergelaten. ‘Ofcourse I forgive you, I don’t blame you. I know it is not personal,’ stuurde ik uiteindelijk dus terug. Geloof het of niet, maar ineens loste de hele file zich op en kon ik doorrijden. Ik was zo thuis.
Dat leerde me iets wezenlijks (wat je wel kan weten, maar dat is nog niet hetzelfde als toepassen) in de praktijk: Forgive… Anders kan je niet verder. Je raakt ‘stuck’ in oude overtuigingen, oordelen, afwijzingen, mentale structuren. Je doorbreekt ze niet door discussie. Alleen met liefde en vergeving. Ik hoef me niet uit mijn kracht te laten halen, dit is wat je uit je kracht haalt. Als je je het persoonlijk aantrekt. Ik ben in zekere zin ook heel dankbaar dat dit is gebeurd, want het heeft mij de bodem van de ‘disempowerment’ laten zien, dit is het, wist ik. Dit is de diepste wond. Het niet eren, maar afwijzen van de vrouwelijkheid in z’n puurste vorm, de angst ervoor. Dat wat ooit, voor de tijd van de monotheïstische religies, als heilig en als vrouwelijke kracht werd vereerd, was in de ban gedaan, verworden tot iets waar we ons voor moeten schamen en wat verborgen moet blijven. Natuurlijk doet dat pijn. ‘Vergeef hen, want ze weten niet beter,’ zei Jezus toch? Laat je niet uit je kracht halen. Vergeef, want daarmee maak je de weg vrij. Vergeef, want daarmee verlos je jezelf. Je kunt niet verder als je niet vergeeft. Don’t get stuck in het gevecht met al die oude overtuigingen. Laat het… Eer jezelf. En de wond geneest. Want, concludeerde ik, het is ook in onszelf terecht gekomen, die afwijzing van ons eigen lichaam, de schaamte, het schuldgevoel, alsof er iets mis is met ons, de onwaardigheid. Eer jezelf, je lichaam, hou van jezelf. Helemaal. Wijs jezelf niet af.
Precies om 3.33 uur was ik thuis. Thuis, in vrede. Het was opgelost. Het wilde opgelost voordat ik thuis kon komen. Thuiskomen, zou je kunnen zeggen, is terugkomen in je vrede.
Wat een openbaring. Wat een les. Elkaar begrijpen, niet veroordelen maar vergeven, leren van elkaar, er dwars doorheen, niet jezelf verloochenen, dat niet, niet aanpassen, maar wel vergeven… They don’t know better, dat kan je mensen niet altijd kwalijk nemen. Het maakt je vrij, als je dat beseft.