‘Dat koninkrijk van U, weet U wel, wordt dat nog wat?’ Legendarische woorden, je hoort het hem nog zeggen. Reve.
Tot mijn verrassing wordt hij aangehaald in de preek; ik woon een Lutherse dienst bij in Woerden, omdat alle overledenen van het afgelopen jaar herdacht worden. Nog verrassender is dat het gaat over de nieuwe wereld. Waar we klaar voor dienen te zijn. Het verhaal van de vijf dwaze en de vijf wijze meisjes met olielampjes. De dwaze meisjes hadden geen reserve-olie meegenomen en de wijze meisjes weigerden de dwaze meisjes hun olie te geven, omdat ze dan niet genoeg zouden hebben. Daardoor moesten de dwaze meisjes op zoek naar een olieverkoper en ondertussen kwam de bruidegom aan. De wijze meisjes mochten naar binnen op het bruiloftsfeest en de dwaze meisjes, die te laat arriveerden, moesten buiten blijven staan. ‘Ik ken jullie niet’, zei de bruidegom.
De dominee bekent dat hij zelf in eerste instantie wat moeite had met het verhaal, was dat niet erg cru van die wijze meisjes, dat ze hun olie niet wilden delen? Hij legt uit dat het om de innerlijke reserves gaat. Dat kan je niet delen. Geloof, vertrouwen, je eigen licht, dat is intern. Anderen zullen zelf die keuze moeten maken, je kunt dat niet voor een ander doen.
Met Piek heb ik het ook wel eens over dit verhaal gehad, omdat de bijen ermee kwamen. (Zie bladzij 85 uit het boek ‘In de Stilte hoor je alles’) De bijen leggen het zo uit: “Er is een verandering gaande in de wereld. Mensen met licht kunnen dat zien. Zonder licht worden mensen overdonderd. Zie het als het ineens aandoen van het licht. Je ogen gaan dicht van zoveel licht. Terwijl je het aankomende licht wel kunt zien als je eigen licht al aan was. Mensen moeten dus voorbereid zijn door hun eigen licht al aan te doen. Dat maakt de overgang makkelijker. Ze moeten niet investeren in het verleden. En het leven niet te zwaar en serieus maken.” Piek krijgt dan ook de ‘opdracht’ van de bijen om mensen voor te bereiden. “Maar maak er geen gevecht van!”
Natuurlijk kun je je licht laten schijnen, je kunt met het ene kaarsje het andere aansteken. Maar dit is de vrije wil van de mens en hier gaat het om de eigen verantwoordelijkheid: Iedereen maakt de keuze in zichzelf. We kunnen het niet voor elkaar doen.
De beker wijn laat ik aan me voorbij gaan, ik wil niet cru of ondankbaar zijn, maar bij de woorden ‘Dit is zijn bloed, voor jou vergoten’ kan ik niet anders dan bedanken. Voor mij hoeft geen bloed vergoten te worden.